
Netwerkkasten
- Netbeheer Nederland gecertificeerd door Elaad
- Radiosleuven
- Zwaaihendel voor 2 cilinders
- 2 stuks CAM montageplaten
- 1,5 m mantelbuis
- Fundatiekorrels
- NEN3011 veiligheidssticker
Vanaf 2023 is de Compacte Aansluitmodule (CAM) de standaard die de Nederlandse Netbeheerders hanteren voor aansluitingen van objecten in de openbare ruimte. Odink & Koenderink ontwikkelde de CAM samen met C&S Benelux en brachten de productie onder in joint-venture: Connectens.
Gecertificeerde Connect&Play totaaloplossing
Als mede ontwikkelaar van de CAM biedt Odink & Koenderink natuurlijk de meest passende behuizingen, in RVS en kunststof en voor zowel de CAM bemeten als de CAM onbemeten. Met het onlangs toegekende Certificaat van Goedkeuring van Netbeheer Nederland, kunnen wij onze klanten dus wederom voorzien van een gecertifieerde plug&play totaaloplossing voor aansluitingen van objecten in de openbare ruimte.
Het Certificaat van Goedkeuring is aan Odink & Koenderink toegekend voor de categorieën onbemeten, bemeten 1x 10A en bemeten 3x25-80A.
- In de categorie Onbemande objecten bemeten, 1x10A OF 3x25A t/m 3x80A, zijn zowel onze volledige series RVN-, RVD-, RVH-, RVS-, RVX-, RVXL RVS Straatkasten als de KVLS Labeo serie kunststof kasten gecertificeerd.
- In de categorie Onbemande objecten onbemeten, onbemeterde aansluitingen van 1x10A zijn onze RVL-serie RVS Straatkasten en kunststof KVS-serie en type HAS kasten gecertificeerd.
Configureert u een RVS Straatkast?
Vink dan 'Ja' aan bij het veld: Netaansluiting? Dan zorgen wij ervoor dat uw Straatkast aan de juiste specificaties voldoet.
Algemene eisen
Het object
- Het object heeft een beschermingsgraad van minimaal IP44 in gesloten toestand (IEC 60529).
- De mechanische beschermingsgraad is voor alle materialen IK10 (NEN-IEC 62262).
- Het object moet knaagdiervrij blijven.
- Onbemande objecten met een kWh-meter en die van metaal zijn, moeten voorzien zijn van een radiogat. De radiodemping van het object moet voldoende laag zijn. De producent dient maatregelen te treffen waardoor de radiodemping van het object vermindert. Het radiogat is nodig voor communicatie met de slimme meter. Een radiogat is een uitsparing in het metaal met een afmeting van minimaal 32 cm lang (verticaal) en 1 cm breed (horizontaal).
- Er moeten twee radiogaten ter hoogte van de kWh-meter worden gemaakt waarbij de gaten tegenover elkaar geplaatst zijn. De uitsparing dient met bijvoorbeeld kunststof- materiaal te worden afgedicht zodat de IP-waarde niet negatief wordt beïnvloed.
- Het object is aan de voorzijde voorzien van een veiligheidssticker volgens NEN3011.
- In het object mag geen condensvorming optreden. In het algemeen is hiervoor geen verwarmingselement nodig maar zwakke ventilatie.
- Op de binnen- of buitenzijde van het object is een plaatje bevestigd met de naam, het adres en het telefoonnummer van de verantwoordelijke contactpersoon. Dit plaatje moet goed zichtbaar zijn en is nodig om bij calamiteiten snel te kunnen handelen
- Het object is aan de fundering bevestigd. Deze verbinding is alleen vanuit de binnenzijde van het object aan te brengen en te verwijderen.
- Bij het object is een ronde (rode) slagvaste mantelbuis meegeleverd met een wanddikte van 3 mm en doorsnede van circa 50 mm. Deze is alleen bestemd voor de doorvoer van de aansluitkabel van de netbeheerder.
- De aardleiding van de aardelektrode moet separaat worden gelegd.
- Het toegangsluik/de deur van het object is uitgerust met een hevel waar twee cilinders in geplaatst kunnen worden. Let op: de positie van de cilinder/sluiting dient zodanig gepositioneerd te zijn dat deze niet in aanraking komt met de aansluitmodule en/of kWh-meter.
- 1. De cilinder van de eigenaar/onderhoudspartij van het object dient in de fabriek door de producent geplaatst te worden.
- 2. De cilinder van de netbeheerder wordt door de netbeheerder geplaatst op het moment van aansluiten van het object. De producent dient een uitsparing te maken voor het plaatsen van de cilinder (half europrofiel cilinder S2) door de netbeheerder. Het dient voor de netbeheerder, zonder tussenkomst van derden, mogelijk om met een bouwsleutel/passe partout de deur te openen voor het realiseren van de aan- sluiting van het object en plaatsing van de cilinder. Het is niet mogelijk om met een voorwerp direct via de uitsparing het object binnen te dringen. Er moet daarom een afscherming voor (buitenzijde) en achter (binnenzijde) de uitsparing aanwezig zijn om dit te voorkomen. In de installatiehandleiding staat duidelijk omschreven hoe de netbeheerder, zonder tussenkomst van derden, het object met een bouwsleutel/ passe partout kan openen en hoe de cilinder geplaatst moet worden.
- Voor alle objecten geldt dat u rekening moet houden met de benodigde ruimte voor uw eigen installatie, kabels en/of leidingen.
Eisen plaatsing
- Het object wordt zo geplaatst dat beschadiging door aanrijding van (werk)verkeer wordt voorkomen. Daarnaast moet er voldoende ruimte zijn voor het uitvoeren van werkzaam- heden voor aanleg en onderhoud.
- Als het object grondgebonden is moet deze voorzien zijn van een sokkel/fundering.
Eisen elektrische installatie
- De elektrische klantinstallatie en bijbehorende aarding moeten voldoen aan de elektrische installatie-eisen voor laagspanning. Deze zijn omschreven in NEN 1010.
- In sommige gevallen kan de netbeheerder aarding ter beschikking stellen. Dit is afhankelijk van de situatie en locatie. Meer informatie ontvangt u via uw aanvraag op www.mijnaansluiting.nl. U blijft altijd zelf verantwoordelijk voor een juiste borging van de aarding van uw klantinstallatie en het aarden van metalen delen van de buitenkast.
- Door de netbeheerder wordt daar waar nodig standaard een slimme meter geplaatst. Indien u gebruik wilt maken van de P1-poort (de communicatiepoort voor de consument) van de slimme meter, moet u mogelijk uitbreiden met bijvoorbeeld een wandcontactdoos.